aandewaterkant

aandewaterkant

De laatste dagen woon ik aan zee.

Al vaak heb ik teruggedacht aan de tijd dat ik hier met mijn kleine jongens was. Jaren zijn weggesmolten niet wetend hoe dat zo snel kon gaan. De tijd die verglijdt is geen deel van mijn gedachten geweest door de dagelijkse beslommeringen van de laatste jaren. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit naar de avond verlangd heb wanneer de ochtend nog maar net begonnen was.

Als de dag regenachtig begint en alle strand en wandelplannen in het water vallen, voel ik het. Een onzekerheid die me overvalt na het achterlaten van mijn leven. Nog steeds kan ik er intens ongelukkig van worden. Al vaak hoorde ik dat tijd een belangrijke plaats mag innemen om te verwerken wat geweest is maar eveneens het wennen aan al dat nieuwe in je leven.

Stilaan begin ik te beseffen hoe het werkt al dat afscheid nemen.

Vooraleer u denkt dat dit het volgende bericht in mineur is, schakel ik over op een andere modus.

Ik heb hem al dikwijls bekeken vandaag. De foto die gisteren genomen is op een winderig staketsel aan zee. Mijn jongens en hun meisjes en ik er middenin. Ik zie bij mezelf de sporen van het laatste jaar, zeker nu mijn haar een natuurlijk grijze vorm aanneemt.

Ook deze onverwachte foto waar ik lach van geluk omdat alles wat ik liefheb dichtbij is. En die ik u niet wil onthouden.
IMG_1583

De slaapkamer is de kant van mijn plek waar ik uitkijk op de weien. Heel vroeg in de ochtend hoor ik ze al grazen vanuit mijn bed. De paarden vlakbij die me onmiddellijk over de streep hielpen om hier te komen wonen. Wanneer ik thuis kom ga ik hen eerste even groeten, hoe laat het ook is. Wakker zijn ze toch.

Met mijn knieën opgetrokken zit ik op een lage houten bank. En ik kijk naar hem. Mijn jongste is goed in wat hij doet. De doelgroep waar hij mee werkt voelt de acceptatie en empathie. Het vervult me met geruststelling en warmte. We praten samen met de gasten en tegen elkaar. Zonder veel te zeggen voelen we dat het goed zit. Dit andere leven van hun moeder lijkt stilaan voor mijn jongens een plaats te krijgen.

Wanneer ik rondkijk in mijn nieuwe woonst, voelt het elke dag meer als thuis. De kasten die er staan raken stilaan gevuld met de spullen uit mijn vorig leven.

Ik heb ook een grote, nieuwe tafel. Wit is de kleur die overheerst. Mijn laptop en stofzuiger omdat er geen andere kleur beschikbaar was maar voor de rest bewust gekozen. Het geeft rust, die neutraliteit. En ik hou van wit.

Het blijft nog wel zoeken in dit nieuwe leven. Niet meer op de begane grond wonen, neemt veel werk weg. Ook alleen wonen, dus alleen vuil en rommel maken valt ook wel mee. Hele dagen huishoudelijk werk in huis en tuin verrichten zoals vroeger is er niet meer bij. Ik maak ruimte voor andere dingen.

Dit leven, een onvermijdelijke maar juiste keuze met haar sporen achter en naast me. Er valt heel wat te zeggen en schrijven over alles wat scheiden teweeg brengt. Dat je soms een lichaamsdeel lijkt te missen en anders intens rustig kan worden bij de beslissing die je genomen hebt. Dat constante duelleren met jezelf in het zoeken naar evenwicht.

Maar het gaat goed met me. Ik kom er wel, met alles dichtbij wat me lief is.

Ik herinner me het nog wel.

Schrijven deed ik tussen alles door. Over mijn huis, tuin en keukenleven. Alhoewel dat laatste minder, bedenk ik nu. Aan weekmenuten heb ik nooit gedaan en veel doen en laten was improvisatie à la minute.

Mijn huis ruikt nog altijd hetzelfde. Wat zoeterig huiselijk. Ik rook het toen ik er vorige week nog een keer op bezoek was. Binnen gaan doe ik voortaan langs de voordeur en dat voelt nog steeds vreemd. Waarschijnlijk zal dat een gegeven worden. Die onwennigheid.
Een half jaar zijn zes maanden. Niet belangrijk hoeveel weken, dagen en uren. Lang genoeg om te voelen dat tijd ruimte kreeg. Ruimte voor eenzaamheid en tranen maar evengoed voor rust met een glimlach.

Breken met je verleden is een harde klus. Een lijst van wat je allemaal achtergelaten hebt, wil je eigenlijk niet maken. Toch staat er al het één en ander op papier. Tastbare herinneringen die ik graag mee wil nemen in mijn volgend leven. Het leven op mezelf.
Pas nu ben ik eraan toe. De grootste knoop was die van weggaan uit mijn vertrouwde omgeving. De wirwar van draadjes die bleven hangen, ontwar ik stuk voor stuk. Tussendoor herken ik de dingen weer die me vroeger zo raakten.

Zo is er de schoonheid van het eenvoudige op mijn werk. Hij is een volwassen man met een beperking. Door zijn spasticiteit is het moeilijk om een lief en rustig gebaar te maken. Toch probeert hij, en zo voorzichtig mogelijk, over haar neus te wrijven. Het meisje kijkt hem aan vanuit haar rolstoel en lacht. Hij weet het. Dat hij net iets te ruw is voor haar. Maar ik kijk en voel samen met hen. Wetend dat deze authenticiteit zo belangrijk is in relaties.

28 jaar samen was niet niks en erop terugkijken is nog moeilijk. Wie je was in die lange relatie kreeg een deuk. En wie je nog wil zijn in een mogelijke relatie is een groot vraagteken.

Graag zien is altijd een groot deel van mijn leven geweest. Het verschijnt, heel onverwacht, opnieuw in mijn leven. Er zijn dagen dat ik het van de daken wil schreeuwen maar het merendeel beleef ik in de warme omslotenheid van samen zijn. Ik smelt van genieten. Ondanks het grote verdriet dat op mijn lijf gebeiteld is, voel ik weer opnieuw de lichtheid van het leven. Een huppelend lentegevoel dat van elke stap een klein sprongetje maakt.

Dit ben ik vandaag. Rijker door alles wat me overkomen is en wat ik aan de horizon zie verschijnen.

Vier jaar geleden was het vandaag donderdag. Mijn plan was die dag nog een laatste keer gezond te koken maar het werden frietjes van de frituur. Er was ook nog een afscheidsbezoek en voor de zoveelste keer keek ik mijn rugzak na. Ik moest niet meer twijfelen. Mijn voorbereiding was minutieus geweest.

Het was glashelder. De volgende dag zou ik voor een paar weken alles en iedereen achterlaten en op stap gaan voor mezelf, om en bij de 800 km met alles wat ik nodig had op mijn rug. Geen idee wat ik kon verwachten probeerde ik de slaap te vatten, een paar uur verwijderd van het vertrek van mijn eerste trein.

Vandaag ben ik vroeg thuisgekomen. Na een nachtje slapen op het werk. Alsof het zo moest zijn was ik al wakker om 5 uur. Meteen kwam de ochtend van vier jaar geleden op mijn netvlies. Toen kreeg ik geen hap door de keel maar vandaag zorg ik voor een ontbijtje met mezelf. In een leven dat niets meer heeft van het leven van toen.

Een aantal maanden geleden ben ik opnieuw een weg ingeslagen. Eveneens onbekend en overgoten met vragen. Mijn nieuwe woonst is af en toe al een keer echt mijn plek. Tegen alle verdriet en gemis in probeer ik weer op te bouwen.

27 jaar kookte en zorgde ik voor een gezin, met huis en tuin, vaak geen tijd voor mezelf en altijd bezig. In de supermarkt laadde ik mijn kar vol en als sneeuw voor de zon verdween wat erin zat. Wat ik poetste en veegde was snel vergeten met het jong volk dat binnen en buiten liep. Ik had niets liever dan volk en gezelligheid over de vloer.

Wanneer ik met een naar mijn gevoel te kleine boodschappentas door de supermarkt loop, voel ik het gemis. Weer eten met een bord op je schoot voor de televisie, doet raar en het duurt ook een hele tijd om een wasmachine vol te krijgen.

Ik heb een leven achtergelaten, dat klinkt dramatisch en soms is het ook zo. Vallen en opstaan krijgen echt betekenis wanneer ik over mijn tranen lijk te struikelen en niet meer kan nadenken. Ik vrees dat ik het alleen zijn op mijn voorhoofd heb staan, boven mijn vermoeide ogen.

Toch is er altijd dat stemmetje, soms luidop als een klok binnenin. Af en toe al eens berustend. Dat mijn keuze de juiste was. Dat mijn nieuwe leven me af en toe al past.

Met dit nieuwe leven in mij ga ik de lente in. Beseffend dat je de tijd nooit kan uitschakelen. Spijtig genoeg ook niet voor verdriet en verwerking.

Tijd voor koffie…

De koude stroomt langs mijn benen. Ik schrik en sluit het raam. Gisteren deed ik het anders. Met tegenzin maar vastbesloten spring ik de fiets op. Hierbij verplicht ik mezelf om frisse lucht in te ademen. Buiten zijn was vaak een ontsnapping uit de beslotenheid van een kamer vol gevoel, of het ontbreken ervan. Met weemoed denk ik er deze dagen aan terug.

Ik luister naar de geluiden van mijn tuin en de vogels. Zonder meer jaren lang een vrijheid die ik op moeilijke momenten benutte. De geur van versgemaaid gras of de vochtigheid van een mistige ochtend. Terwijl ik onder het afdak schuil, stroomt de regen langs de rand. Tranende wolken zijn altijd levengevend.

Een oude zitbank met zijn bloemen kussens, en het wankele bankje aan de blauwe regen. De stenen vensterbank aan mijn slaapkamer was net groot genoeg voor mijn billen. Achter in de tuin rook het vaak donker omdat er weinig zon was. Een traaggroeiende gingko biloba en het onkruidplekje waaronder Mats de hond begraven ligt. De voortuin waar ik mij probeerde te houden aan de regels van de seizoenen en kleurenkunst.

Mijn handen woelen al een tijdje niet meer in de aarde. Ik ben weg op de boerderij en woon ondertussen één hoog.

Op elk moment van de dag heb ik gewandeld door mijn tuin. Na en tijdens regen, onder zon en wolken. Zelfs een ijskoude neus halen was deugddoend en er was altijd wel iets wat groeide en bloeide waar ik blij van werd.

Nu besef ik dat het afscheid voor de deur staat. Een besef waar ik bijna niet aan durf komen. Niemand zegt me hoe ik het moet doen. Alleen maar dat het pijn doet en daar twijfel ik dan ook geen moment aan.

Het grote huis met haar mooie tuin is niet voor mijn budget weggelegd. Ook omdat ik bewust kies om nadien nog in vrijheid te kunnen leven.

Er is geen haast bij. De realiteit tikt elke dag een stukje onduidelijkheid weg. Elke dag vorm geven aan dit gegeven is geen cadeau. Toch is deze zondag van ochtend tot avond verlopen in rust, ondanks het gevoel.

Het juiste gezelschap maakt natuurlijk het grote verschil…

Daar stond ik ooit ook, aan de schoolpoort. Denkend over een evenwichtig maal dat allicht tijdig op tafel zou staan. Aanwezig als moeder in een overtreffende vorm waarin ik zorgen en liefhebben op een natuurlijke manier als werkwoorden beschouwde. Ik zie mezelf nu in die tijd. Vol overgave in het goed willen doen. Veeleisend voor mezelf naast een lat die ik steeds hoger legde. Met kleine handjes naast mij die groter werden en een tijd die erover liep als een trein. Dat besef ik nu pas, jaren later.

De stabiliteit van de tijd is iets wonderlijk en hij glijdt gelijkmatig voorbij. Toch lijken minuten vaak uren te duren. Terwijl jaren zich kunnen verspreiden als ware het seconden.

15 november is zowel veraf als nog dichtbij. Die dag verhuisde ik de dozen die ik verzamelde uit het grote huis naar mijn nieuwe plek. Het was er leeg maar voor mij meteen een warme plek om thuis te leren komen. Want dat ik het moest leren, blijkt nu, weken later.

De eerste nacht liep ik dronken naar mijn plek. Na een emotionele avond waar ik niet eens zoveel dronk maar het leek alsof de glaasjes wijn in mijn lichaam ontploften. Ik voelde me rijker en zieliger dan ooit terwijl ik mijn maag boven het toilet omdraaide.

Net zoals de tijd, vind ik stilaan weer wat stabiliteit terug. Mijn werk en de zorg die ik daar kan geven is een hulp. De raad om goed voor jezelf te zorgen is een huizenhoog cliché toch niets minder waar dan dat.

Natuurlijk zijn er mensen die me zeggen dat mijn gezicht als verdriet leest. Dat donkere kringen mijn ogen omringen en dat ik wat gewicht verloren heb, wat ik overigens het minst erg vind. Ik lijk op wat ik ben en voel. Niets meer of minder dan dat…

Het is heel wat minder werk wanneer je niet meer op de begane grond woont. Geen rondjes door de tuin en ondertussen wat woelen in de aarde of zoals nu aan herfstopruiming doen. Dat heb ik nog niet gemist. Ik haal nu mijn frisse neus door een ritje naar de winkel of de markt. Dan kijk ik naar andere tuinen en huizen. Waar kleine en grote gezinnen wonen. En waar de weemoed van veel missen niet echt leeft.

Ik stapte met mijn twee voeten in een verwerkingsproces na de verhuis. De afstand en rust doet me goed. Het helpt om beter te kunnen kijken naar wat was. Het is een thuiskomen, iets wat ik nooit had durven dromen. Kleine dingen helpen me hierbij. De zon die ik overal binnenkrijg en het zicht op de paarden vlakbij. Het ontbreken van twijfel over mijn beslissing, maakt dat ik verder kan.

Natuurlijk ziet mijn leven er anders uit. Bijna in niets te vergelijken met een jaar geleden. Toen was ik nog wanhopig aan het proberen te redden wat er te redden kon worden. Achteraf bekeken probeerde ik te hard maar wel als resultaat dat ik mij dat tenminste niet moet verwijten.

Het gevoel dat ik opnieuw begonnen ben, is er nog niet. Maar ik probeer dag na dag aan dit nieuwe leven te wennen. Slaap en eet al een beetje beter.

De geluiden van de andere mensen in dit grote huis storen me niet. Het geeft een gevoel van niet alleen zijn. Er wordt gekookt en gelachen. Kinderen zeuren en moeders sussen. We zeggen elkaar gedag bij het binnen en buiten gaan. Zaterdag hielp mijn Portugese buurman met wat spullen verhuizen. Misschien vraag ik hen wel eens op de koffie. Zo wordt mijn nieuwe plek eveneens een plek van ontmoeten. Mijn jongens moeten er nog aan wennen maar als moeder kookt, al is het op een andere plek als thuis, lachen en praten we zoals vanouds.

Home is where the heart is…

Voor het eerst koffie in de ochtend en een laatste wijntje voor het slapen gaan. Alles wat ik daar tussen doe, lijkt onbekend en toch ook vertrouwd. Vertrouwen op mezelf en stap voor stap gaan. Dat deed ik ooit al, 800 kilometer lang.

De laatste weken waren een aaneenschakeling van emoties en verdriet. Nu is het gegeven ‘wat is, blijft’ datgene waar we mee verder moeten.

Mijn zus en ik zijn allebei weer alleen. Helemaal anders maar wel alleen.

Vanuit mijn nieuwe thuis is daar voor vandaag alles mee gezegd.

Ik ben er weer, nog steeds wie ik was maar met een paar extra kilo’s in mijn rugzak.

Dood is koud. Dood is nooit meer terugkomen. Dood is leven, met veel herinneringen.

Dat gaat er door me heen wanneer ik hem de laatste keer groet. Vorige week voelde ik zijn warme, troostende hand nog. Nu weten we dat hij zelf diep ongelukkig was en het leven niet meer aan kon. Daarom besliste hij er zelf uit te stappen, radicaal en voorgoed.

Deze week heb ik niet echt geleefd. Vandaag is het opnieuw zaterdag en het leven niet meer wat het was voor dat korte telefoongesprek. Het enige wat ik doe is mijn zus en haar jongens omarmen. Ik vind geen woorden, nog altijd niet, voor dit immense verdriet.

Ondertussen lijk ik mij in een dubbel rouwproces te bevinden. Het grote afscheid van huis en tuin staat op een paar dagen van mij verwijderd. De dozen in onze garage stapelen zich op.

Soms staar ik als verdoofd bij alles wat er gebeurt. Deze staat van overleven kende ik niet meer. Maar dan zie ik zijn gezicht weer voor me. Dood en koud met een soort van glimlach.

Heftig voel ik mijn bloed stromen, mijn hart soms te snel kloppen en mijn knieën bibberen. Ik schreeuw mijn wil om te leven uit. Zonder geluid deze dagen maar niet minder gemeend.

Het is al ver over 24 uur wanneer ik langs de schapenwei naar huis fiets. De maan in al haar gulheid maakt de nacht iets minder nacht. Ik kan het niet laten om even mijn fiets aan de kant te zetten. Alle schapen liggen langs de draad en kijken dezelfde richting uit. Sommige kauwen zelfs simultaan.

Deze kudde zet me aan het denken en ik probeer hun aandacht te trekken. Een beetje fluiten en wat kletsen. Zelfs hun oren bewegen niet, onverstoorbaar in de nacht.

Vandaag was ik graag een schaap geweest, denk ik bij mezelf. Dan had ik geen traanogen en een snotneus van verdriet. Dan had ik gewoon lopen grazen. Mezelf in het gras gevleid en een eindje weg gedut.

Ik vind een kudde fascinerend. Vanaf 6 stuks spreek je van een blije kudde, vertelde de schapenscheerder. Voortaan tel ik het aantal schapen en hij heeft geen gelijk volgens mij, want soms zie ik een kudde van drie. Even gelukkig.

Hoe fascinerend en blij ik ook word bij al dat kuddegevoel, zelf ken ik het niet. Ik loop er al eens graag een randje af, tegen alle hoekigheid in.

Op dit moment volg ik enkel de stroom die het leven van nu aangeeft. Vaak stormachtig, maar ik blijf boven. Soms met een half neusgat maar verdrinken doe ik niet.

Laat ik daarvoor het leven nog net te veel liefhebben.